Conclusie AG: arrest Hof in de Zes van Breda moet vernietigd worden
In de strafzaak tegen de Zes van Breda concludeerde de advocaat-generaal bij de Hoge Raad vandaag dat het arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin na herziening de veroordeling van de zes in stand werd gehouden, moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden overgedaan voor een ander gerechtshof. Volgens de advocaat-generaal zijn door het arrest van het gerechtshof Den Haag de al eerder ontstane twijfels aan de juistheid van de veroordelingen nog steeds niet weggenomen.
Op 4 juli 1993 werd mevrouw Mok, de vrouw van de eigenaar van een Chinees restaurant in Breda dood in de keuken van het restaurant aangetroffen. Zij was door geweld om het leven gekomen en bovendien was de gokkast in het restaurant opengebroken en leeggehaald. Een eerste politieonderzoek bracht geen verdachte(n) naar voren.
In 1994 werd het onderzoek heropend nadat de politie informatie had ontvangen waarin een aantal van de uiteindelijk veroordeelden werd genoemd als mogelijke daders. Uiteindelijk werden zes verdachten aangehouden, drie mannen en drie vrouwen. De mannen hebben altijd verklaard onschuldig te zijn. De vrouwen zijn uiteindelijk, onder grote druk van de politie, bekentenissen af gaan leggen waarin zij niet alleen zichzelf, maar voornamelijk de drie mannen als schuldigen aanwezen. In 1994 en 1995 werden alle zes de verdachten veroordeeld. De vrouwen kregen gevangenisstraffen tussen de 15 maanden en twee jaar opgelegd. De mannen werden allemaal veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. Allen hebben hun straf reeds uitgezeten.
Na jarenlang onderzoek door Project Gerede Twijfel, de Commissie evaluatie afgesloten strafzaken (CEAS) en het Knoops’ Innocence Project werd de zaak in december 2012 naar aanleiding van de vordering van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad door de Hoge Raad terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag. Uit nieuw (forensisch) onderzoek was gebleken dat de destijds aangetroffen sporen niet van een van de zes veroordeelden afkomstig waren en dat er bovendien twee cruciale getuigenverklaringen destijds buiten het dossier waren gebleven.
In 2015 kwam het gerechtshof Den Haag tot de onbegrijpelijke conclusie dat de veroordelingen in stand moesten blijven. Tegen die beslissing werd cassatie aangetekend en vervolgens werden er zes uitgebreide cassatieschrifturen ingediend door prof. mr. dr. G.G.J. Knoops en mr. E. Vogelvang. Daarin werd onder meer aangevoerd dat de overwegingen van het hof omtrent de valse bekentenissen van de vrouwelijke verdachten, het niet geloofwaardig achten van de zogenaamde ‘bushokjes-getuigen’ en het destijds aangetroffen bloedspoor onvoldoende gemotiveerd waren en getuigden van een onjuiste opvatting van het recht.
De advocaat-generaal is nu van oordeel dat een deel van de ingediende middelen terecht is voorgesteld en concludeerde dat het arrest van het hof moet worden vernietigd. Indien de Hoge Raad dit advies volgt, wordt de zaak terugverwezen naar een ander gerechtshof.
De uitspraak van de Hoge Raad wordt verwacht op 19 december a.s.