Nader onderzoek in Arnhemse Villamoord
Vandaag is bekend geworden dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat nader onderzoek naar de juistheid van de veroordelingen in de Arnhemse Villamoord noodzakelijk is. Met die beslissing wordt het advies van de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken (ACAS) gevolgd.
Op 2 september 1998 vond een gewelddadige overval plaats in een villa in Arnhem. De bewoonster werd bij die overval doodgeschoten. Een andere vrouw die daarbij aanwezig was, overleefde de overval en verklaarde dat ze één dader had gezien.
Voor de overval zijn negen mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van vijf tot twaalf jaar.
Tijdens de politieverhoren bekenden twee verdachten en legden zij belastende verklaringen af over zichzelf en de andere verdachten. Uit onderzoek van Project Gerede Twijfel bleek in 2014 dat de verklaringen van de verdachten vals zijn geweest en tot stand zijn gekomen onder invloed van en door sturing door de verhorende politieagenten. Op grond van dit onderzoek en naar aanleiding van eigen onderzoek werden door het Knoops’ Innocence Project verzoeken tot voorbereidend onderzoek ex artikel 461 Sv ingediend in de zaken van twee van de veroordeelden.
Om tot een advies te komen heeft de ACAS een uitvoerig onderzoek verricht, waarbij onder meer alle opnames van verhoren van de verdachten zijn doorgenomen en een aantal van hen opnieuw is gehoord. Daarnaast werd het dossier door de commissieleden uitvoerig bestudeerd. De conclusie van de ACAS was duidelijk. Hoewel er nog wel een nader onderzoek naar de nog beschikbare dactyloscopische en DNA-sporen aan de procureur-generaal wordt geadviseerd, komt de ACAS ook tot de conclusie dat het door hen uitgevoerde onderzoek naar de juistheid van de bekennende verklaringen voldoende is om – indien de resultaten van het forensische onderzoek het beeld van de zaak niet anders maken – over te gaan tot indiening van een vordering tot herziening.
De procureur-generaal volgt dit advies nu in die zin dat er nader onderzoek zal worden uitgevoerd naar de nog beschikbare dactyloscopische en DNA-sporen. Zodoende wordt er achttien jaar na de veroordeling van de negen mannen nu een concrete stap gezet naar gerechtigheid.