Hoge Raad houdt gerechtelijke dwaling nog steeds in stand
Vanmiddag heeft de Hoge Raad onverwacht uitspraak gedaan in de herzieningszaak van Dick Van Leeuwerden. De Hoge Raad oordeelde dat er ook in het zevende herzieningsverzoek geen sprake was van nieuwe feiten of gegevens in de zin van artikel 457 Sv. Met deze beslissing houdt de Hoge Raad een gerechtelijke dwaling 34 jaar na dato nog altijd in stand.
Op 13 mei 1985 werd Dick van Leeuwerden veroordeeld voor de moord op mevrouw Van Wylick. De twee waren kort voor het overlijden van mevrouw Van Wylick getrouwd omdat zij de heer Van Leeuwerden, die haar verzorgde, haar vermogen wilde nalaten. Nadat de familie van mevrouw Van Wylick bekend werd met haar overlijden en met het huwelijk, trokken zij een natuurlijk overlijden in twijfel. Er werd sectie verricht en de patholoog concludeerde dat het mogelijk was dat mevrouw Van Wylick door een combinatie van alcohol en medicijnen was overleden. Onder grote druk van de politie legt de heer Van Leeuwerden een verklaring af die als belastend werd gezien. Ook twee getuigen – kennissen van de heer Van Leeuwerden – leggen onder grote druk belastende verklaringen af. De heer Van Leeuwerden werd veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf en heeft altijd volhard in zijn onschuld.
Nadien zijn er zes herzieningsverzoeken en een verzoek tot nader onderzoek ingediend. Vanaf 2002 wordt de zaak behandeld door Knoops’ advocaten. In de zaak concludeerden al meer dan 25 nationale en internationale deskundigen eensluidend dat mevrouw Van Wylick een natuurlijke dood was gestorven. Het Hof verweet de heer Van Leeuwerden destijds echter ook dat hij nalatig was geweest: hij zou geen medische hulp ingeroepen hebben op het moment dat mevrouw Van Wylick die dringend nodig had.
Een nader onderzoek dat in 2015 werd gelast door de procureur-generaal leverde drie nieuwe deskundigenrapportages op. Hierin werd wederom geconcludeerd dat mevrouw Van Wylick aan een natuurlijke dood overleed. Bovendien kwam uit deze rapportages naar voren dat de heer Van Leeuwerden het overlijden niet had kunnen voorkomen door medische hulp in te roepen. Het Knoops’ Innocence Project diende daarop in 2017 een zevende herzieningsverzoek in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde vandaag over dit verzoek dat het Hof destijds al een oordeel heeft kunnen vormen over de druk die is uitgeoefend op De heer Van Leeuwerden en op de twee getuigen. Daarnaast is de Hoge Raad van oordeel dat de heer Van Leeuwerden niet alleen is veroordeeld op grond van de conclusie dat mevrouw Van Wylick een onnatuurlijke dood zou zijn gestorven, maar ook op grond van de conclusie dat hij verzaakt zou hebben medische hulp in te roepen. Zodoende wordt door de Hoge Raad gesteld dat het feit dat mevrouw Van Wylick een natuurlijke dood stierf geen novum oplevert. Tot slot concludeerde de Hoge Raad – op grond van diezelfde belastende verklaringen die onder grote druk tot stand zijn gekomen, – dat de heer Van Leeuwerden voldoende tijd zou hebben gehad om medische hulp in te schakelen die mevrouw Van Wylick nog wel had kunnen redden.
De Hoge Raad gaat hierbij voorbij aan de nieuwe deskundigenrapportages die aantonen dat de verklaringen van de twee getuigen onder grote druk tot stand zijn gekomen, dat mevrouw Van Wylick een natuurlijke dood is gestorven en dat de heer Van Leeuwerden haar niet had kunnen redden door het inschakelen van medische hulp. Hoewel daarmee onomstotelijk vast is komen te staan dat er ernstig getwijfeld kan worden aan de schuld van de heer Van Leeuwerden, heeft de Hoge Raad ook het zevende verzoek tot herziening afgewezen. Het Knoops’ Innocence Project zal echter niet opgeven, maar met de heer Van Leeuwerden de strijd voor gerechtigheid voortzetten.