Persbericht namens brandweerman: verbod tot ontslag in verband met lidmaatschap Hells Angels
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van heden in de zaak van de Amsterdamse brandweerman, waarbij de Centrale Raad oordeelde dat deze niet mag worden ontslagen vanwege het lidmaatschap van de Hells Angels, is niet alleen van belang voor het herstel van het dienstverband tussen de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de brandweerman (hij mag niet worden ontslagen) maar ook voor alle andere personen die lid zijn van de Hells Angels of een andere OMG en waarvan de werkgever oordeelt dat dit lidmaatschap ongewenst zou zijn. De Centrale Raad oordeelt dat dit laatste op zich niet voldoende is voor een ontslag en vereist een op het specifieke geval toegesneden afweging en het bestaan van concrete gedragingen van de zijde van de ambtenaar die in verband staan met criminele activiteiten.
Tevens is deze uitspraak van belang omdat de Centrale Raad in rechtsoverweging 3.6 van de uitspraak overweegt dat “niet alle OMG’s over één kam kunnen worden geschoren en dat ook niet kan worden gezegd dat alle outlawbikers, charters of clubs crimineel actief zijn”. Dat wil zeggen dat, zolang van een onherroepelijk verband van een dergelijke OMG geen sprake is, de enkele constatering van het lidmaatschap zonder deze concrete gedragingen niet tot ontslag kunnen leiden.
Voorts is van belang dat uit deze uitspraak in rechtsoverweging 3.6 kan worden afgeleid dat zolang de verbodenverklaring van de betreffende OMG nog niet onherroepelijk is geworden, het de betreffende persoon (in casu de brandweerman) vrijstaat om zijn activiteiten in naam van Hells Angels voort te zetten en in het openbaar de colors van de Hells Angels te dragen. De Centrale Raad acht hierbij van belang dat in een dergelijke situatie geen beperkingen in de vrijheid van vereniging en vergadering, als zijnde belangrijke grondrechten, toelaatbaar zijn.
Amsterdam, 1 juli 2021
Raadslieden van de brandweerman, C.J. Knoops-Hamburger en G.G.J.A. Knoops