Publicatie prof. Knoops in International Studies Journal (ISJ)
Eind maart is Vol. 18, No. 3 (71), Winter 2022 van het International Studies Journal (ISJ) gepubliceerd.
Op pp. 53-66 treft u aan de publicatie van prof. Knoops, getiteld: “The Evidentiary Value of Social Media in International Criminal Proceedings”
Veel leesplezier!
Read MorePress release in the case of Mr Blé Goudé
Opened since 28 January 2016, the trial of the Prosecutor of the International Criminal Court against Mr. Charles Blé Goudé ended on 31 March 2021 with the confirmation of the 15 January 2019 decision, which acquitted the accused.
On the basis of Article 85 (3) of the Rome Statute, which provides that in exceptional circumstances, where the Court finds that a grave and manifest miscarriage of justice has occurred, the judges may, at their discretion, award compensation to an acquitted person after his detention, Mr. Charles Blé Goudé, after consultation with his lawyers, filed a request for compensation before the International Criminal Court (“ICC”) on 09 September 2021.
Mr. Charles Blé Goudé noted the numerous failures of the Office of the Prosecutor that have violated his fundamental rights. To this day, he continues to suffer the consequences of the violation of his human rights since, despite his acquittal, Mr. Charles Blé Goudé is forced to live outside his country as a stateless person.
In filing this compensation request before the ICC, Mr. Charles Blé Goudé knows very well that no financial compensation will ever be able to adequately compensate him for the heavy moral and psychological damage he suffered, as well as the years he spent unjustly in detention.
However, Mr. Charles Blé Goudé hopes that his case can serve as an example to call the Office of the Prosecutor of the ICC to greater responsibility; this linchpin of international justice, in the exercise of its mission, should not pursue pre-constructed cases, which are unconvincing, and not based on evidence.
Finally, Mr. Charles Blé Goudé promises that if the Court grants his request, he will use part of this compensation to help the victims of the post-election crisis in his country.
For further information, the defense of Mr. Charles Blé Goudé is at your complete disposal.
The Hague, 09 September 2021
G.G.J.A. Knoops, conseil principal
C.N. Kouadio, co-conseil
Persbericht namens brandweerman: verbod tot ontslag in verband met lidmaatschap Hells Angels
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van heden in de zaak van de Amsterdamse brandweerman, waarbij de Centrale Raad oordeelde dat deze niet mag worden ontslagen vanwege het lidmaatschap van de Hells Angels, is niet alleen van belang voor het herstel van het dienstverband tussen de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de brandweerman (hij mag niet worden ontslagen) maar ook voor alle andere personen die lid zijn van de Hells Angels of een andere OMG en waarvan de werkgever oordeelt dat dit lidmaatschap ongewenst zou zijn. De Centrale Raad oordeelt dat dit laatste op zich niet voldoende is voor een ontslag en vereist een op het specifieke geval toegesneden afweging en het bestaan van concrete gedragingen van de zijde van de ambtenaar die in verband staan met criminele activiteiten.
Tevens is deze uitspraak van belang omdat de Centrale Raad in rechtsoverweging 3.6 van de uitspraak overweegt dat “niet alle OMG’s over één kam kunnen worden geschoren en dat ook niet kan worden gezegd dat alle outlawbikers, charters of clubs crimineel actief zijn”. Dat wil zeggen dat, zolang van een onherroepelijk verband van een dergelijke OMG geen sprake is, de enkele constatering van het lidmaatschap zonder deze concrete gedragingen niet tot ontslag kunnen leiden.
Voorts is van belang dat uit deze uitspraak in rechtsoverweging 3.6 kan worden afgeleid dat zolang de verbodenverklaring van de betreffende OMG nog niet onherroepelijk is geworden, het de betreffende persoon (in casu de brandweerman) vrijstaat om zijn activiteiten in naam van Hells Angels voort te zetten en in het openbaar de colors van de Hells Angels te dragen. De Centrale Raad acht hierbij van belang dat in een dergelijke situatie geen beperkingen in de vrijheid van vereniging en vergadering, als zijnde belangrijke grondrechten, toelaatbaar zijn.
Amsterdam, 1 juli 2021
Raadslieden van de brandweerman, C.J. Knoops-Hamburger en G.G.J.A. Knoops
Read MorePersbericht Knoops’ advocaten inzake Julio Poch: eerste reactie op conclusies Commissie Machielse
De heer Poch heeft met verbazing kennis genomen van het rapport dat vandaag is uitgebracht door de commissie onder leiding van prof. Machielse, die op verzoek van de Minister van Justitie en Veiligheid onderzoek heeft verricht naar het dossier van onze cliënt de heer J.A. Poch.
Als raadslieden van de heer Poch benadrukken wij allereerst dat dit onderzoek geheel los staat van de civielrechtelijke procedure die namens de heer Poch al in 2018 is opgestart wegens onrechtmatig overheidsoptreden. Als gevolg van het door de Minister ingestelde onderzoek is de informatievoorziening in deze zaak twee jaar lang tot stilstand gebracht. Met verwijzing naar het door de Minister ingestelde onderzoek werd zelfs de Tweede Kamer stukken onthouden waar zij expliciet en met ruime meerderheid om had verzocht.
Tot op heden is ons geen enkel inzicht geboden in welke stukken aan de Commissie zijn verstrekt en welke onderzoeksmethode is gehanteerd. Namens de heer Poch is er van meet af aan voor gewaarschuwd dat dit onderzoek – waar behalve de Minister niemand om gevraagd heeft – een rechtstreekse doorkruising zou kunnen betekenen voor de lopende rechtszaak.
Deze zorgen zijn met het uitbrengen van dit rapport bewaarheid geworden, nu moet worden vastgesteld dat de Commissie de onderzoeksopdracht van de Minister, (Kamerstukken II, 2018-19, aanhangsel 1706) te buiten is gegaan door zich niet alleen uit te laten over de compleetheid van het dossier en de feitelijke gang van zaken rondom het opzetten van de Spanje-constructie, maar zelfs (ongevraagd) over de rechtmatigheid van het optreden van het OM. Een dergelijk juridisch oordeel dient in een rechtsstaat niet aan een ambtelijke commissie, maar aan een onafhankelijke rechter te zijn voorbehouden, in het kader van een openbaar, transparant en eerlijk proces.
Daar komt bij dat het rapport meerdere elementen bevat die aantoonbaar onjuist en/of onbegrijpelijk zijn. Een aantal voorbeelden hiervan is:
- Hoewel de Commissie in haar rapport de noodzaak om de zaak grondig te onderzoeken benadrukt, gaat zij er volstrekt aan voorbij dat het Nederlandse opsporingsonderzoek uit weinig meer bestond dan het tweemaal horen van één en dezelfde hearsay-getuige. Een deugdelijk opsporingsonderzoek heeft nu juist nooit plaatsgevonden. Ook gaat de Commissie eraan voorbij dat in het rechtshulpverzoek van het Nederlandse OM van juli 2008 aan Argentinië deze hearsay-getuige onjuist en misleidend is geciteerd en het juist dit rechtshulpverzoek is geweest waardoor de heer Poch (die tot dan toe volstrekt onbekend was in relatie tot het ESMA-proces) voorwerp van onderzoek werd in Argentinië;
- Nederland had wel degelijk een juridische mogelijkheid om te kiezen voor berechting in Nederland, gelet op de ruime rechtsmacht die Nederland toekwam op grond van de Wet internationale misdrijven. Niets had voor het Nederlandse OM in de weg gestaan aan een deugdelijk onderzoek met het oog op eventuele berechting in Nederland;
- Uit de recente getuigenverhoren bij de rechtbank Rotterdam is eens temeer gebleken dat het verstrekken van de vluchtgegevens van de heer Poch tot doel had om een (door het Verdrag verboden) uitlevering te bewerkstelligen. Deze Spanje-constructie was bovendien door Nederland zelf voorgesteld aan Argentinië, zo blijkt uit meerdere bewijsstukken. Daardoor is de heer Poch rechtsbescherming onthouden die in een uitleveringsprocedure aan iedere Nederlander toekomt. Dit klemt temeer nu ook de Commissie klaarblijkelijk aanneemt dat zich in Argentinië ‘het’ bewijsmateriaal tegen de heer Poch zou hebben bevonden, hetgeen volstrekt onjuist is gebleken;
- Het gevolg geven aan het verzoek tot het verstrekken van de vluchtgegevens, die het OM via een anonieme getuige zou hebben gekregen, werd door het Ministerie niet gezien als een verplichting (en was bovendien geen verplichting), maar was juist ingegeven door een politieke belangen- en risicoafweging. Dit volgt ook uit de analyses van meerdere (strafrechts-)deskundigen;
- De heer Poch beschikt over (notariële) verklaringen waaruit blijkt dat de Minister, anders dan de Commissie stelt, wel degelijk persoonlijk aanwijzingen had gegeven in het kader van het opsporingsonderzoek;
- De Commissie laat zich voorstaan op een zogenaamde uitgebreide feitenreconstructie. Echter: vastgesteld moet worden dat de heer Poch noch zijn advocaten ooit door de Commissie zijn benaderd met het verzoek om stukken of het verzoek om de heer Poch te ondervragen, dit terwijl wij beschikken over cruciale bewijsmiddelen die wel degelijk het onrechtmatig karakter van het handelen van de Nederlandse Staat aantonen.
Nu een oordeel over de rechtmatigheid van het overheidsoptreden in een rechtsstaat enkel en alleen dient te worden uitgesproken door de rechter, zal de juridische procedure tegen de Nederlandse Staat onverkort worden doorgezet totdat recht is geschied voor Julio Poch.
Knoops’ advocaten
Amsterdam, 1 februari 2021
G.G.J.A. Knoops
P. van der Vegt
C.J. Knoops-Hamburger
Persbericht Knoops’ advocaten inzake Marco Kroon
Heden, 23 december 2020, is door majoor Marco Kroon beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de militaire kamer van het Gerechtshof Arnhem d.d. 17 december 2020. Ofschoon majoor Kroon door het gerechtshof is vrijgesproken voor de verdenking op schennis der eerbaarheid, is hij wel veroordeeld voor mishandeling alsmede voor belediging van de politieagente. Na nadere bestudering van het arrest van het hof is de verdediging van majoor Kroon tot de conclusie gekomen dat het hof in deze uitspraak op meerdere punten onvoldoende is ingegaan op een aantal verweren van de verdediging, alsmede de veroordeling wegens belediging in strijd is met de bestaande jurisprudentie op dit punt. Majoor Kroon hoopt dat de Hoge Raad in cassatie alsnog zal oordelen dat het hof op een aantal verweren had moeten ingaan, waaronder het feit dat tijdens zijn arrestatie er in strijd is gehandeld met de regeling Geweldsbeheersing politie, waardoor hij blijvend letsel aan zijn handen heeft overgehouden. Dit geldt ook voor het verweer dat hij geen opzet heeft gehad op mishandeling van de politieagent die hem boeide.
Read MoreUitspraak hoger beroep Hells Angels
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag uitspraak gedaan in de hoger beroep zaak van de Hells Angels.
Het OM heeft in mei 2018 gevorderd dat een drietal entiteiten van de Hells Angels in Nederland worden verboden. Dit betreffen de Hells Angels Motorcycle Club (HAMC), Hells Angels Motorcycle Club Holland (HAMC Holland) en Hells Angels Motorcycle Corporation (HAM Corporation) in Nederland worden verboden.
De Rechtbank sprak op 29 mei 2019 een verbod uit ten aanzien van deze drie aangeschreven entiteiten en oordeelde dat alle Hells Angels in Nederland niet meer actief mochten zijn. Dit verbod werd direct uitvoerbaar verklaard en raakte ook de achttien individuele afdelingen van de Hells Angels: de zogenaamde Nederlandse charters.
Tegen deze rechtbankuitspraak werd hoger beroep ingesteld.
Het Hof oordeelde vandaag dat zij het verbod van HAMC Holland en HAMC in stand laat, maar dat toewijzing van het verzoek uitsluitend de rechtspersoon raakt ten aanzien van wie het verzoek is gedaan. In onderhavige zaak heeft het OM enkel de informele vereniging HAMC Holland naast HAMC in rechte betrokken, maar niet de achttien individuele charters van de Hells Angels. Om die reden raakt de verbodenverklaring dus niet de individuele charters waarvan het Hof vaststelt dat dit bestendige organisaties zijn met ieder een eigen bestuur, clubhuizen, clubavonden en eigen onderscheidingstekens.
Daarnaast heeft het hof het verzoek van het OM om het verbod direct uitvoerbaar te verklaren afgewezen, omdat de belangen van HAMC Holland en HAMC zwaarder wegen dan het belang van het OM. Dit betekent dat zolang er nog niet is beslist op een eventueel in te stellen rechtsmiddel (cassatie), de uitspraak van het hof niet onherroepelijk is en de verboden nog niet van kracht zijn.
G.G.J.A. Knoops
C.J. Knoops-Hamburger
R.S. van Es
Black Lives Matter – Innocence Network Statement
Namens onze collega’s van alle Innocence Netwerken in de Verenigde Staten delen wij het NETWORK STATEMENT dat heden in de Verenigde Staten is gepubliceerd:
On May 25th, George Floyd, a 46-year old Black man, was killed by police after an officer kneeled on his neck for nearly nine minutes. Floyd’s life and future is one of many taken unjustly by police brutality. Between 2013 and 2019, police violence in the United States led to the deaths of 7,666 people, most of them Black Americans. The number of police killings in the country disproportionately affects Black people, who are three times as likely as white Americans to be killed by the police. In 8 of the 100 largest cities in the United States, police departments kill Black men at higher rates than the U.S. murder rate itself. It makes no difference the crime rate of the city—levels of violent crime in U.S. cities do not determine rates of police violence. And rarely is there ever any accountability; in 99% of the cases where an officer killed a civilian between 2013 – 2019, the officer was not charged with a crime.
Police brutality is not new, and the protests against police brutality represent the pain and hurt not just for the death of George Floyd but for the deaths of all Black people killed by police before him. The root of the George Floyd unjust killing—the systemic and racist view that Black people must prove they are not dangerous, that they are not entitled to a presumption of innocence—has resulted in the death of Black people in the United States for centuries through police brutality and wrongful convictions.
The work of the Innocence Network— made up of 67 independent innocence organizations—often lays bare the reach and effects of systemic racism and white supremacy within the criminal justice system and our society at large. The Innocence Network joins the Black Lives Matter movement in condemning the senseless murders of George Floyd and Breonna Taylor, and all Black individuals killed by police brutality. The organizations of the Innocence Network offer our sincerest condolences to their families and to the many unnamed families who continue to face the heartbreaking loss of loved ones at the hands of white supremacy.
As a coalition of organizations dedicated to freeing people incarcerated for crimes they did not commit, we affirm our commitment to combat white supremacy and anti-blackness in all forms and in all places. This includes in our own organizations, institutions, practices, and offices. The Innocence Network values racial equity and understands that we must first grapple with our own complicity before we can even begin to tackle racial justice at large. Finally, we acknowledge the unbelievable pain and burden this causes our clients and colleagues of color in the Network. To our clients, coworkers, colleagues, and friends: we stand with you.
May we utilize the breaths we take for granted to fight for those who have lost theirs. As James Baldwin taught us, “not everything that is faced can be changed, but nothing can be changed until it is faced.”
The Innocence Network
Read MoreVernietigd ontslagbesluit Amsterdamse brandweerman i.v.m. lidmaatschap Hells Angels
Vandaag heeft de rechtbank Amsterdam het besluit van de Veiligheidsregio Amsterdam – Amstelland (VVRA) om een brandweerman te ontslaan wegens lidmaatschap van de Hells Angels, vernietigd op grond van het feit dat dit besluit op onzorgvuldige wijze is genomen.
De betreffende brandweerman werkt al 25 jaar zonder enig incident bij de Amsterdamse brandweer en beschikt over een uitstekende staat van dienst. Daarnaast was hij al 21 jaar lid van de motorclub Hells Angels. De rechtbank stelt vast dat er niet gebleken is van enig concreet incident waaruit zou kunnen volgen dat de brandweerman in kwestie ongeschikt zou zijn voor zijn functie. Enkel en alleen het lidmaatschap van deze motorclub, waarvan door de rechter bovendien niet onherroepelijk is vastgesteld dat dit een verboden organisatie is, vormt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grond voor ontslag. Ten slotte overweegt de rechtbank dat als de redenering van de VVRA zou worden gevolgd, dit zou betekenen dat voortaan alle brandweerlieden vanwege hun lidmaatschap zouden kunnen worden ontslagen, ongeacht hun staat van dienst.
De rechtbank heeft de VVRA nu opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
Amsterdam, 28 mei 2020
mr. R.S. van Es
prof. mr. G.G.J.A. Knoops
mr. C.J. Knoops-Hamburger
advocaten
Ondersteuning van de Stichting Vrienden van de Cardiologie
De heer en mevrouw Knoops zitten in het comité van aanbeveling van Stichting Vrienden van de Cardiologie en ondersteunen de oproep uit onderstaande brief van harte.
Brief Stichting Vrienden van de Cardiologie
Read More